Niet-Winkeldag 1999:
Feiten en cijfers
Human development report Sinds 1990 geeft het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties jaarlijks een onafhankelijk team van onderzoekers de opdracht om het Human Development Report samen te stellen om belangrijke wereldproblemen te onderzoeken.
Centraal hij het HDR staat: ,,dat het bij ontwikkeling gaat om het welzijn van mensen en niet alleen om de ekonomische groei van landen. En dat welzijn is te meten door niet alleen te kijken naar het inkomen van mensen, maar ook naar hun levensverwachting, hun onderwijsmogelijkheden en hun algemeen welbevinden.
Menselijke ontwikkeling is in essentie een proces van het vergroten van de keuzen van mensen.Het HDR van 1998 is voor de Niet-Winkeldag-kampagne het meest bruikbaar. Dit onderzoek koncentreerde zich op de konsumptie van goederen en diensten en bestudeerde hoe de menselijke ontwikkeling hierdoor kan worden bevorderd of geremd. Het HDR van 1999 kijkt vooral naar de mondiale gevolgen van globalisering.
Feiten uit HDR 1998 (bron: HDR-factsheet Nederland)
In het Human Development Report 1998 wordt de konsumptie belicht vanuit een oogpunt van menselijke ontwikkeling: ,,Konsumptie draagt bij aan menselijke ontwikkeling (Human Development) wanneer deze de mogelijkheden van mensen verruimt en hun leven verrijkt, zonder dat de welvaart van anderen hierdoor nadelig wordt beënvloed, wanneer deze even gunstig is voor toekomstige generaties als voor de huidige, wanneer deze rekening houdt met de draagkracht van de planeet en wanneer deze mensen en samenlevingen stimuleert tot aktiviteit en kreativiteit.''Algemene konklusies
Enkele feiten en cijfers
- Ongebreidelde konsumptie verbreedt de kloof tussen arm en rijk.
- De humanitaire gevolgen van de huidige konsumptiepatronen zijn onaanvaardbaar. De immense ongelijkheid in konsumptiemogelijkheden heeft geleid tot uitsluiting van meer dan een miljard mensen, die zelfs niet in hun meest fundamentele konsumptiebehoeften kunnen voorzien''.
- 86% van de uitgaven voor persoonlijke konsumptie wordt gedaan door niet meer dan 20% van de wereldbevolking. De armste 20% van de wereldbevolking verbruikt 1,3%.
- Een kind dat wordt geboren in een 'rijk' land zal gedurende zijn of haar leven evenveel konsumeren en vervuilen als 30-50 kinderen, geboren in ontwikkelingslanden.
- Van de 4,4 miljard mensen die in ontwikkelingslanden wonen:
- leeft bijna 3/5 in gemeenschappen zonder sanitaire basisvoorzieningen
- heeft bijna 1/3 geen schoon drinkwater
- moet 1/4 het stellen zonder behoorlijke behuizing
- woont 1/5 te ver van de moderne gezondheidszorg
- komt 1/5 van de kinderen niet verder dan 5 jaar lagere school
- is 1/5 van de kinderen ondervoed
- De allerarmsten hebben voor hun dagelijkse werkzaamheden, inklusief het halen van water en brandstof, meestal geen vervoer en doen alles te voet.
- De rijkste 20 procent van de wereldbevolking konsumeert:
De armste 20 procent van de wereldbevolking konsumeert:
- 45% van alle vlees en vis
- 58% van de totale energie
- 74% van alle telefoonlijnen
- 84% van al het papier
- 53% van alle fossiele brandstof plus uitstoot CO2
- Bezit 87% van alle voertuigen ter wereld
- minder dan 5% van alle vlees en vis
- nog geen 4% van de totale energie
- 1,5% van alle telefoonlijnen
- 1,1% van al het papier
- hooguit 3% van alle fossiele brandstof plus uitstoot CO2
- bezit minder dan 1% van alle voertuigen ter wereld
HDR 1999 (Bron: factsheets HDP)
Ondertitel van het rapport: Mensen, niet alleen winsten - Een menselijk gezicht voor globaliseringAlgemene konklusie: De kloof tussen arm en rijk in de wereld neemt toe.
Algemene uitgangspunten: Globalisering is meer dan het verplaatsen van geld en goederen. Het gaat om groeiende onderlinge afhankelijkheid van de wereldbevolking door inkrimpende ruimte, afnemende tijd en het verdwijnen van grenzen. Dit biedt grote mogelijkheden om het leven van mensen te verrijken en om een wereldsamenleving te kreëren die is gebaseerd op gedeelde waarden. Maar markten hebben kans gezien, en gekregen om het proces te domineren, en de opbrengsten en mogelijkheden zijn niet gelijkwaardig verdeeld. Resultaat: een groteske en gevaarlijke polarisatie tussen mensen en landen die van het systeem profiteren en zij die louter de passieve ontvangers van deze effekten zijn.
De ongelijke effekten van een globalisering die gedreven wordt door markten en winsten, strekken veel breder en dieper en raken aan alle aspekten van het menselijk leven.
Enkele feiten en cijfers
- Geld heeft een zwaardere stem dan behoefte bij het opstellen van de agenda voor biotechnologisch onderzoek. Kosmetika en langzaam rijpende tomaten staan hoger op de lijst dan een vaccin tegen malaria of droogtebestendige gewassen voor marginale gronden. Deze menselijke elementen worden buiten beschouwing gelaten in de tot nu toe overheersende enge, financieel gebaseerde kijk op globalisering.
Het HDR stelt: ,,Konkurrerende markten mogen dan wel de beste garantie zijn voor effektieve produktie, maar niet voor menselijke ontwikkeling''.Over zorg
- 20% van de wereldbevolking, wonend landen met de hoogste inkomens, bezit:
- 86% van het Bruto Huishoudelijk Produkt (Gross Domestic Product)
- 82% van 's werelds exportmarkten
- 68% van de buitenlandse direkte investeringen
- 74% van de telefoonlijnen
- De armste 20%, in de armste landen, bezit ongeveer 1% van bovengenoemde kategorieën.
- In meer dan 80 landen is het inkomen per hoofd van de bevolking de laatste tien jaar niet gestegen boven het nivo van 1990. In 55 landen, vooral in Afrika beneden de Sahara en de voormalige Oostbloklanden is het inkomen zelfs gedaald.
- In 1960 was het inkomensverschil tussen de rijkste en de armste 20% van de wereldbevolking uit te drukken in de verhouding 30:1. In 1990 bedroeg die verhouding 60:1. In 1997 was die verhouding 74:1.
- De top-drie miljardairs bezitten meer dan het gezamenlijk BNP van alle minst ontwikkelde landen en hun 600 miljoen inwoners.
- 80% van alle Internet-websites is Engelstalig, maar slechts 1 op de 10 wereldbewoners spreekt Engels.
- De zes grootste georganiseerde internationale misdaad- syndikaten zetten naar schatting 1,5 biljoen dollar per jaar om.
- Dagelijks wordt er 1,5 biljoen dollar verhandeld op de internationale geldmarkt.
- Tanzania geeft 9 x zoveel geld uit aan het afbetalen van schulden dan aan gezondheidszorg, en 4 x zoveel dan aan onderwijs.
Over globalisering en instituties
- Een land kan de groei van het Bruto Huishoudelijk Produkt opdrijven door te bevorderen dat er een verschuiving plaatsvindt van onbetaalde diensten, zoals zorg, naar een marktgericht aanbod. Maar een tekort aan zorgverlening vernietigt niet alleen menselijke ontwikkeling, het ondermijnt ook de ekonomische groei.
- Beleid ter stimulering van het verrichten van meer zorgarbeid lijkt alleen onproduktief of kostbaar voor degenen die deze arbeid definiëren als marginaal bijdragend tot het BHP of die alleen oog hebben voor winst op korte termijn. De uitholling van familie- en gemeenschapssolidariteit brengt enorme kosten met zich mee, die zich vertalen in inefficiënte en niet- suksesvolle onderwijsinspanningen, hoge misdaadcijfers en een sociale atmosfeer van angst en wrok.
Top tien landen naar inkomen en welzijn
- UNDP is niet tegen het opengooien van de markten. Wel tegen het diktaat van de ekonomie, waardoor globalisering een 'menselijk gezicht ontbeert'.
- UNDP vindt dat er geen nieuwe instituten in het leven moeten worden geroepen naast IMF, Wereldbank, WTO en de VN-organisaties. Wel dienen die instituten meer greep te krijgen op de negatieve effekten van de vrijhandel.
De macht van het internationale bedrijfsleven moet gebonden worden aan een internationale code. De eigen regels van de grote concerns zijn onvoldoende: ,,De multinationals zijn te belangrijk om ze over te laten aan zelfregulering.''- De WTO moet een ombudsman krijgen die grieven van arme landen onderzoekt.
Daarnaast is een WTO-fonds gewenst voor arme landen die in een juridisch konflikt zijn geraakt met rijke handelspartners.- De WTO moet worden opgetuigd met een 'kartel-politie', zoals de Nationale Mededingings Autoriteit (NMA) in Nederland en de Europese anti-kartelwetgeving.
- De invloed van rijke landen moet worden gekorrigeerd. De wijze van stemmen binnen de Bretton-Woodsinstelingen, IMF en Wereldbank is te ondemokratisch. Beide organisaties worden nu te veel gedomineerd door de G7. Ook het VN- systeem moet demokratischer.
- Door de dalende inkomsten van overheden verdwijnen overheids-voorzieningen in snel tempo. Bovendien nemen mannen zorgtaken nauwelijks over, ondanks de toenemende deelname van vrouwen aan het arbeidsproces.
Laatste tien landen naar inkomen en welzijn
- 1. Canada
- 2. Noorwegen
- 3. Verenigde Staten
- 4. Japan
- 5. België
- 6. Zweden
- 7. Australië
- 8. Nederland
- 9. IJsland
- 10. Groot-Brittannië
- 1. Sierra Leone
- 2. Niger
- 3. Ethiopië
- 4. Burkina Faso
- 5. Burundi
- 6. Mozambique
- 7. Eritrea
- 8. Guinee-Bissau
- 9. Mali
- 10. Centraal Afrikaanse Republiek
De Human Development Reports 1998 en 1999 zijn te bestellen bij: UNDP European Office - Liaison Nl, BurO op Orde (Els van der Lugt / Rolf Wijnstra), Breitnerstraat 75-a, 3015 XC Rotterdam. Tel/fax 010-4367891. Email:Dit uittreksel werd opgesteld door:
Marta Resink, verbonden aan
Omslag, werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling
Postbus 163, 5270 AD Sint-Michielsgestel
Tel. 073-5941622
Email:
menu | dDH