Niet-Winkeldag Home Page
KONSUMINDERKRANT 1999
Konsuminderen is eerlijk delen
De Niet-Winkeldag wordt vooral gevierd in ekonomisch rijke landen: de VS, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland en flink wat West-Europese landen. Dat is logisch, want juist in deze streken, waar zo'n twintig procent van de wereldbevolking leeft, vindt een gigantische overkonsumptie plaats, met een navenant grote milieuaantasting.Door Marta Resink en Dick Verheul
De westerse landen hebben de grootste 'ekologische footprints'. Als je alle beschikbare grond op aarde deelt door het aantal inwoners, is er voor iedere wereldbewoner 1,7 hektare milieugebruiksruimte beschikbaar. De gemiddelde Nederlander legt beslag op 4,7 hektare, vooral omdat we voor onze voedselvoorziening en konsumptiedrift erg veel milieuruimte in andere landen opsouperen. Onze welvaart gaat ten koste van het welzijn van mensen op andere plekken in de wereld.
Naar school of een ijsje?
En worden we daar nu zoveel gelukkiger van? In de rijke landen zijn stress en welvaartsziekten een vertrouwd kultuurverschijnsel. We hebben een chronisch gebrek aan tijd en kennen angstwekkend hoge aantallen verslaafden aan alkohol, drugs, gokken, televisie kijken en tegenwoordig ook aan het Internet.
Een voorbeeld: jaarlijks geven de Europeanen 160 miljard dollar uit aan sigaretten en alkohol. De Amerikanen besteden per jaar 500 miljard dollar aan gokken. Voor het realiseren van onderwijs en basisgezondheidszorg voor iedereen op aarde is jaarlijks een extra bedrag nodig van 19 miljard dollar. Dit bedrag is even groot als de gezamenlijke jaarlijkse bestedingen in de VS en Europa aan ijsjes.
Veel te winnen
Als er dus ergens ruimte is om te konsuminderen, dan is het wel in onze eigen regionen. En 'konsuminderen' is iets anders dan bezuinigen, inleveren of 'een stap terug doen'. Integendeel! Het gaat om het maken van andere keuzen en daar valt veel bij te winnen: tijd, rust, gezondheid, ruimte voor kreativiteit en sociale kontakten, een schoner milieu, én een eerlijker verdeling van ontwikkelingsmogelijkheden voor iedereen op aarde.
Van de uitgaven voor persoonlijke konsumptie wordt 86 procent gedaan door niet meer dan twintig procent van de wereldbevolking. Die twintig procent woont in de geïndustrialiseerde landen van West-Europa, de Verenigde Staten, Canada, Australië, Japan en Saoedi-Arabië. Deze landen vervuilen het milieu ook het meest. De armste twintig procent van de wereldbevolking konsumeert 1,3 procent. En de overblijvende zestig procent mag de resterende dertien procent verdelen. Die scheve verdeling leidt tot schrijnende toestanden.
De Verenigde Naties konkludeerden vorig jaar dat ongebreidelde konsumptie de kloof tussen arm en rijk verbreedt. ,,De humanitaire gevolgen van de huidige konsumptiepatronen zijn onaanvaardbaar. De immense ongelijkheid in konsumptiemogelijkheden heeft geleid tot uitsluiting van meer dan een miljard mensen, die zelfs niet in hun meest fundamentele konsumptiebehoeften kunnen voorzien'', aldus de opstellers van hetHuman Development Report 1998.
Bijvoorbeeld: in 1960 was het inkomensverschil tussen de rijkste en de armste twintig procent van de wereldbevolking uit te drukken in de verhouding 30:1. In 1990 bedroeg die verhouding 60:1. In 1997 was die verhouding opgelopen tot 74:1.
Mensenrechten
De scheve verhouding leidt bovendien tot schending van fundamentele mensenrechten. Honger en armoede zijn niet zo zeer het gevolg van overbevolking, maar veeleer van een oneerlijke verdeling. De drie rijkste miljardairs ter wereld bezitten meer dan het gezamenlijk Bruto Nationaal Produkt van alle minst ontwikkelde landen en hun 600 miljoen inwoners. En een kind dat wordt geboren in een 'rijk' land zal gedurende zijn of haar leven evenveel konsumeren en vervuilen als dertig tot vijftig kinderen, geboren in ontwikkelingslanden.
De rijke landen geven samen 50 miljard dollar uit aan ontwikkelingshulp. Daar staat tegenover dat de ontwikkelingslanden samen elk jaar 250 miljard dollar aan rente moeten terugbetalen aan de rijke landen. De geldstroom gaat hoofdzakelijk van arm naar rijk. Tanzania geeft bijvoorbeeld negen keer zoveel geld uit aan het afbetalen van schulden dan aan gezondheidszorg, en vier keer zoveel dan aan onderwijs.
Genoeg voor ieders behoefte
De geldstroom van arm naar rijk kan worden omgebogen, zodat 'zwakke' ekonomieën zich kunnen versterken en er eerlijker kansen ontstaan voor welzijn en welvaart voor iedereen op deze wereld.
De schande van het bestaan van een 'derde' en 'vierde' wereld, veroorzaakt door de hebzucht van een rijke elite, kunnen we in het volgende millennium opheffen. Dat is niet alleen een kwestie van politieke wil. Iedereen kan daar in zijn of haar dagelijks leven aan bijdragen. Via ons eigen koopgedrag kunnen we dagelijks keuzen maken die de ontwikkelingen wereldwijd in een duurzamer richting kunnen doen omslaan.
Als we de feiten onder ogen zien, dan is er alle aanleiding om te kiezen voor een eenvoudiger leefwijze. Zo'n eenvoudiger leven geeft anderen de mogelijkheid eenvoudig te kúnnen leven. ,,De wereld biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht'', zei Mahatma Gandhi ooit. Die uitspraak geldt nog steeds.
Voedsel en luxe
Veel produkten die wij goedkoop kunnen kopen worden geproduceerd in derde-wereldlanden, door mensen die schamel betaald worden voor hun werk. Gigantische arealen van de beste landbouwgrond in landen in het Zuiden worden gebruikt voor de teelt van exportgewassen. Veelal beslist een rijke minderheid wat er wordt geproduceerd, aan wie dat wordt verkocht en hoeveel het gaat kosten. Voedsel voor de eigen bevolking is ondergeschikt geworden aan de verbouw van veelal luxe gewassen voor de export.
Tegelijkertijd zijn we gewend geraakt aan de telkens terugkerende beelden van hongersnood en armoede, van milieurampen, werkloosheid en grote stromen vluchtelingen. Gebrek aan schoon drinkwater of vruchtbaar land is steeds vaker inzet van binnenlandse konflikten of van strijd tussen verschillende staten. Het schijnt er allemaal 'gewoon' bij te horen en de meeste mensen lijken er in te berusten, zolang de ellende maar ver van het eigen bed blijft. Al die ontwikkelingen hebben evenwel met elkaar te maken.
Verklaring van Rio
Tijdens de VN-konferentie over milieu en ontwikkeling in 1992 in Rio de Janeiro, werden internationale afspraken gemaakt over een eerlijker verdeling tussen de rijke en de arme landen. Ook Nederland ondertekende de 'Verklaring van Rio'. ,,Voor het tot stand brengen van een duurzame ontwikkeling en een hogere levenskwaliteit van alle mensen, moeten landen niet-duurzame patronen van produktie en konsumptie reduceren en elimineren.'' (Uitgangspunt 8 van de Verklaring van Rio).
Duurzame ontwikkeling heeft alles te maken met het scheppen van voorwaarden voor een menswaardig leven voor iedereen. Om te zorgen voor goed en voldoende water, voedsel, onderwijs, gezondheid en huisvesting voor ieder mens op aarde is per jaar ongeveer 50 miljard gulden nodig. Dat is een ontzaglijk hoog bedrag... ongeveer evenveel als wereldwijd elke twee weken wordt uitgegeven aan bewapening.
Het bovenste donkere deel van de grafiek is de konsumptie van de rijkste 20 procent van de wereldbevolking. De zwarte blokjes onderaan laten het deel van de armste 20 procent zien. Naast elkaar staan: de totale konsumptie, auto's, papier, telefoons, elektriciteit, energie, vlees, vis en graan. (Human Development Report 1998)
menu | dDH