[dDH] [Menu]    Niet-Winkeldag Home Page
KONSUMINDERKRANT 1999

Merel wil meer

Poppenspel met twee figuren: Merel (M) en Vogelschrik (V). Dekor: korenveld waarin Vogelschrik staat. Op de achtergrond een bosrand, hemelsblauwe lucht met wat wolkjes.

Vogelschrik en merel Vogelschrik staat tevreden voor zich uit te kijken. Na een poosje komt Merel aanvliegen en landt op de hoed van Vogelschrik.)

V (vriendelijk): Goedemorgen Merel.

M (ontevreden): Wat nou goede morgen. Niks goeds aan vanmorgen!

V: Hoezo? Kijk eens hoe prachtig het weer is. De zon schijnt en het graan staat er mooier bij dan ooit!

M (boos op en neer huppend): Dat graan van jou is nog geeneens rijp! En als 't wel rijp is, dan smaakt 't nergens naar. Ik heb genoeg van die graankorrels! Ik wil gebakjes! Ik wil lekkere zoete koek en broodjes met salade!

V: Ach, heb je zo'n honger, Merel. Ik weet een plek waar een heleboel maïskorrels liggen opgeslagen.

M (kwaad stampend): Hou toch op over korrels. Ik heb helemaal geen honger. Ik ben 't zat, dat gewone eten. Ik wil meer! Ik wil zoals de mensen in de stad patat eten en prik drinken. En ik wil ook in een huis wonen!

V: Waarom wil je in een huis wonen? Dan kun je de wolken niet zien en de bomen. Dan kun je de dieren niet horen!

M (nors omlaag kijkend): Ik hoef geen dieren te horen! Ik wil geen wolken zien! Ik wil naar cd's luisteren en televisie kijken.

V: CD's, televisie? Waar zijn die voor nodig? Niets klinkt toch mooier dan het geluid van de vogels en de wind in de bomen? Niets is toch mooier om te zien dan de bloemen en hun kleuren en de wolken die steeds veranderen?

M (wordt wat rustiger): Ja maar... in de stad daar hebben de mensen wel al die spullen en ze kopen er steeds meer van.

V: Waarom wil jij die spullen dan ook hebben? Je ziet toch, die mensen zijn nooit tevreden. Ze hebben alles en willen toch nog meer kopen. Hier zijn geen spullen, maar ik heb het hier beter. Kijk toch eens om je heen.

M (opkijkend): Sorry, Vogelschrik. Je hebt gelijk. Ik heb zeker teveel reklameborden gezien. Overal in de stad zie ik staan dat ik wat mis, als ik die spullen niet koop. Ik ging het helemaal geloven. Gelukkig heb ik jou, mijn vriend. Jij weet tenminste wat geluk is.

(Merel gaat een tevreden wijsje fluiten.)

Inge den Ouden


menu | dDH