[dDH] [Menu]  Consuminderkrant 2000


Welvaart maakt niet gelukkig

Meer geld, meer vrije tijd, meer spullen... Zijn we gelukkiger geworden door al die auto's, wasmachines en televisietoestellen?

Door Jack Stoop

Sinds 1950 is de welvaart in Nederland behoorlijk toegenomen. Mensen kregen de beschikking over meer geld en meer vrije tijd en ook het aantal consumentengoederen steeg flink. De verwachting was dat mensen door het bezit van dingen als auto's, wasmachines en televisietoestellen ook gelukkiger zouden worden. Dat blijkt niet het geval te zijn. De studie 'Sustainable Household Metabolism and Quality of Life' van Dr. Birgitta Gatersleben toont aan dat mensen anno 2000 even gelukkig zijn als ze in 1950 waren.

Consumentengoederen

De bedoeling van veel consumentengoederen is dat ze ons leven gemakkelijker en aangenamer maken. Zo draagt een wasmachine bij aan meer hygiëne en tijdsbesparing, een auto aan meer vrijheid, tijdsbesparing en sociale contacten en centrale verwarming verhoogt het comfort in huis.
Het bezit van dergelijke goederen is sinds 1950 enorm gestegen. In 1950 was er in slechts ‚‚n op de vijfduizend huishoudens een koelkast aanwezig. Nu staat in 98 procent van de huizen een koelkast. Het autobezit steeg in dezelfde periode van 1 naar 37 procent. En de stijging van dergelijke consumentengoederen zet nog steeds door.
De magnetron is bijvoorbeeld pas in de jaren tachtig ge‹ntroduceerd en heeft inmiddels een plaats veroverd in 52 procent van de huishoudens. Toch is de waargenomen kwaliteit van het leven niet noemenswaardig gestegen.

Kwaliteit van leven

De kwaliteit van ons leven is in de studie gemeten op basis van vijftien factoren, zoals sociale contacten, comfort, plezier, gezondheid, vrijheid, natuurlijke omgeving en veiligheid. Uit het onderzoek blijkt dat de totale kwaliteit van ons leven sinds 1950 niet is toegenomen. Hoewel er objectief veel verbeterd is aan het comfort van onze woningen zijn we dit niet meer gaan waarderen. Studies in andere Europese landen laten vergelijkbare uitkomsten zien. De verklaring die hiervoor wordt aangedragen is dat als mensen over meer materiële welvaart beschikken, ze ook hogere eisen gaan stellen en niet-materiële zaken belangrijker gaan vinden. Zo steeg het percentage mensen dat gezondheid als belangrijkste aspect van de kwaliteit van leven noemde van 36 procent in 1966 tot 60 procent in 1993. Het percentage mensen dat het inkomen het belangrijkste vond halveerde in deze periode.

Draagvlak voor versobering

In het onderzoek is verder gekeken welke veranderingen mensen verwachten in de kwaliteit van leven als ze hun consumptiepatroon zouden verduurzamen. De meeste mensen verwachten een afname van aspecten als comfort, vrijheid en plezier en een toename van de kwaliteit van de natuurlijke omgeving en het inkomen. De negatieve en positieve effecten die van gedragsverandering verwacht werden zijn echter zo verdeeld dat de totale kwaliteit van leven gelijk zou blijven. Een afname van het aantal consumptiegoederen in het huishouden, en van het daarbij horende energieverbruik, zou dus evenmin tot verandering in de kwaliteit van leven leiden als een toename daarvan zoals we die sinds 1950 meegemaakt hebben. De meeste mensen zijn het niet eens met de stelling dat de kwaliteit van hun leven zou worden aangetast door een verlaging van hun energieverbruik en een verduurzaming van hun consumptiepatroon.
Er is dus een duidelijk draagvlak voor versobering.

Birgitta C.M. Gatersleben (2000). Sustainable Household Metabolism and Quality of Life: examining the perceived social sustainability of environmentally sustainable household consumption patterns. ISBN 90-76269-16-5

menu | top | dDH